Skip to main content

Archief van het UvA-orkest Jan Pieterszoon Sweelinck

 Fonds
Identifier: UBA343

Scope and Contents

Het archief is onvolledig en kent grote lacunes. Zo zijn uit de eerste decennia slechts enkele bescheiden overgeleverd, waaronder notulen uit de jaren 1882-1883 en 1891-1892, afschriften in een kopieboek van uitgaande stukken over de jaren 1880-1889 en statuten van het gezelschap uit 1879 en 1894. Tot de jaren dertig ontbreken vrijwel alle stukken van administratieve aard. De ledenadministratie loopt weliswaar vanaf 1878, maar is pas in 1933 opgemaakt en het eerste jaarverslag dateert uit 1937. Na 1945 neemt de correspondentie toe en vanaf de jaren zeventig groeit het aantal bescheiden sterk. Financiële stukken zijn schaars.

De neerslag van de contacten die het orkest onderhield met andere muziekorganisaties en verenigingen en de neerslag van de concerten die het orkest verzorgde, maken het archief ondanks zijn onvolledigheid zeer waardevol. Zo bevat het archief affiches, programma's en receptieboeken, die een aardig inzicht geven in het muzikaal verleden van het gezelschap.

Anders dan de archiefbescheiden geeft de muziekbibliotheek een goed inzicht in de geschiedenis van het orkest. Wel zijn de meeste stukken incompleet. De muziekbibliotheek bevat ook stukken voor het vrouwenkoor van AEDON. Onder de orkestpartijen bevinden zich veel handgeschreven stukken en kopieën van edities in druk. Ongeveer de helft van de werken voor orkest en koor is handgeschreven. Indien de bibliotheek representatief is voor de bezetting en repertoirekeuze van het orkest, kan men concluderen dat het orkest voornamelijk uit strijkers bestond, daarnaast enkele blazers en eventueel slagwerk, een gangbare symfonische bezetting. Deze bezetting verklaart de keuze voor barok- en klassieke muziek. Opvallend is de voorliefde voor laat-negentiende-eeuwse en twintigste-eeuwse muziek, waaronder werk van Nederlandse componisten een belangrijke plaats inneemt. Het vrouwenkoor van AEDON had een groot aantal werken uit de Renaissance op het repertoire. Er zijn twee werken met opdrachten, waaruit blijkt dat ze speciaal voor de Amsterdamse muziekgezelschappen zijn gecomponeerd. The hollow men van Kees van Baaren (1948) werd opgedragen aan Sweelinck, Het derde land van Robert Heppener (1962) aan AEDON.

In de geluidscollectie bevinden zich drie 78-toerenplaten, waarop de première van Henk Badings' Honestum petimus usque, op tekst van Albert Verwey, is vastgelegd.

Dates

  • 1878-1994
  • Majority of material found within 1930-1994

Creator

Language of Materials

Diverse talen, waaronder Nederlands

Conditions Governing Access

Voor raadpleging is een bezoekers- of lenerspas van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam vereist.

Conditions Governing Use

Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.

Het materiaal in deze collectie wordt uitsluitend ter inzage gegeven.

Biographical / Historical

In 1877 werd het Amsterdamse Athenaeum Illustre omgevormd tot Universiteit van Amsterdam, wat een aanzienlijke groei van de studentenaantallen tot gevolg had. Dit stelde het Amsterdamsch Studenten Corps (ASC) – dat door de corpora in de oude universiteitssteden nooit erg serieus genomen was – in staat eindelijk uit te groeien tot een echt studentencorps. Er werden allerhande subverenigingen opgericht, die de leden gelegenheid boden zich te bekwamen in activiteiten die als typisch des students beschouwd werden: toneelspelen, roeien, schermen, paardrijden en musiceren. De subverenigingen voor muziek uit het verleden hadden maar een kort leven gekend (Apollo en Orpheus, 1868). Het op 28 september 1878 opgerichte studentenmuziekgezelschap Sodalicium Studiosorum Musicum Jan Pieterszoon Sweelinck ging echter voorspoedig van start, mede dankzij de bloei van het Amsterdamse muziekleven aan het einde van de negentiende eeuw. Al in 1879 ging de musicus Daniël de Lange, die bekend stond als vernieuwer, het gezelschap leiden. Hij stond aan het begin van een lange traditie van betrokkenheid van toonaangevende en vernieuwende dirigenten. Eigentijdse componisten – vaak genegeerd door de officiële concertinstellingen – kregen daardoor bij Sweelinck de kans hun werk uitgevoerd te krijgen, waardoor het gezelschap kon uitgroeien tot het ensemble dat in Amsterdam contemporain repertoire ten gehore bracht.

Tot 1907 bestond het Sweelinck-orkest uitsluitend uit mannen, daarna werden ook vrouwen toegelaten. Er bestond een intensieve samenwerking met de in 1933 opgerichte Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Muziekvereniging AEDON.

Het gezelschap speelde in de eerste decennia van zijn bestaan vooral kamermuziek. Grote werken konden alleen uitgevoerd worden met ondersteuning van beroepsmusici. Al in 1882 pakte men groots uit, met de uitvoering van de opera La Damnation de Faust van Hector Berlioz, een machtig toonwerk dat nog niet eerder in Nederland was uitgevoerd. Om de monsterbezetting van orkest, koren en solisten rond te krijgen werden enkele honderden vakmusici ingehuurd, onder wie sterren van de opera van Parijs. Dergelijke grote uitvoeringen konden nogal eens op kritiek rekenen. In 1916 besloot het bestuur alleen nog maar eenvoudige kamermuziek te spelen, naar aanleiding van het commentaar op een concert in het Concertgebouw, waarbij wederom vele beroepsmusici waren ingehuurd. Tot 1923 hield men dat vol. In dat jaar werd een Internationaal Concours voor strijkkwartetten georganiseerd en al snel begon men toch weer met het uitvoeren van grote orkestwerken in het Concertgebouw. In 1924 was een van de meest spraakmakende figuren uit de Groupe de Six, Darius Milhaud, te gast bij Sweelinck om een lezing te houden over de moderne Franse muziek. Als hoogtepunt van de avond speelde de componist samen met Hendrik Andriessen een pianobewerking van zijn zojuist voltooide compositie La Création du monde. Een bijzondere prestatie leverde Sweelinck eveneens in 1932 met de eerste uitvoering in Nederland van Le boeuf sur le toit van dezelfde componist. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw voerde men onder andere werk uit van Leoš Janáček en Arthur Honegger.

Om het niveau van de uitvoeringen te kunnen verhogen zonder al te veel professionele krachten in te huren, werden vanaf de jaren vijftig niet-corpsleden oogluikend toegelaten. Dit vormde het begin van een moeizame verhouding met het ASC, dat uiteindelijk leidde tot verzelfstandiging van het Sweelinck-orkest in 1972. De subvereniging AEDON bleef binnen het ASC/AVSV. Vanaf 1975 ging het gezelschap samenwerken met CREA, de naam werd gemoderniseerd tot UvA-orkest Jan Pieterszoon Sweelinck.

In de naoorlogse periode werd het orkest lange tijd geleid door Karel Mengelberg. Andere dirigenten waren Henri Arends, Edo de Waart, Lucas Vis, Willem Frederik Bon, Kees Bakels, Huub Kerstens, Roland Kieft (voor 1989 en in 1999), Vincent de Kort (1989-1997), Ernst van Tiel (najaar 1997), Peter Biloen (1998-1999), Jeppe Moulijn (2000-2007), Harmen Cnossen (vanaf 2007) en Libia Hernández (vanaf 2011).

Tegenwoordig bestaat het orkest uit ongeveer tachtig studenten van Amsterdamse universiteiten en hogescholen. Er worden meestal twee programma's per jaar gespeeld, met concerten zowel in Amsterdam als daarbuiten. Ook wordt het orkest regelmatig ingehuurd voor de begeleiding van koren.

Extent

ca. 3,5 meter

Abstract in Dutch

Archief en muziekbibliotheek van het in 1878 opgerichte studentenmuziekgezelschap Sodalicium Studiosorum Musicum Jan Pieterszoon Sweelinck. De muziekbibliotheek bevat ook enkele stukken voor de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Muziekvereniging AEDON, waarmee intensief werd samengewerkt.

Abstract in English

Archive and music library of Sodalicium Studiosorum Musicum Jan Pieterszoon Sweelinck, an orchestra for students. The music library also contains a number of pieces of the Amsterdam choir for female students, AEDON. Both student societies worked together closely.

Arrangement

De muziekstukken zijn ingedeeld in vijf categorieën:

  1. Werken voor orkest, waaronder een enkele compositie voor orkest en solostem
  2. Werken voor koor en orkest, waaronder enkele stukken met vocale solisten
  3. Werken voor koor a capella, waarvan enkele zijn voorzien van een klavierbegeleiding
  4. Overige stukken, die niet in een van de andere categorieën zijn onder te brengen
  5. Geluidsdragers

Physical Location

Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam

Other Finding Aids

W. Jansen e.a. Inventaris van het archief van het Amsterdams studentenorkest Sodalicium Studiosorum Musicum Jan Pieterszoon Sweelinck (1878-1988). Amsterdam, 1992. (Toegevoegd aan het archief.)

Custodial History

In 1948 werden de besturen van diverse studentenverenigingen via een brief van de voorzitter J.M. Romein aangeraden hun archieven onder te brengen in de Historische Verzameling van de Universiteit van Amsterdam. Dit leidde echter nog niet tot de overdracht van het archief.

Immediate Source of Acquisition

Het archief werd in december 1976 in bruikleen verworven door het Universiteitsmuseum, dat tegenwoordig deel uitmaakt van de Bijzondere Collecties. Het bruikleen werd in 1994 aangevuld.

Accruals

Er zijn geen afspraken gemaakt over toekomstige aanvullingen.

Related Materials

Bij de Bijzondere Collecties wordt de collectie van het Amsterdams Studenten Corps / de Amsterdamse Vrouwelijke Studentenvereniging beheerd. Hierin zijn vele foto's opgenomen van uitvoeringen van het UvA-orkest Jan Pieterszoon Sweelinck.

Bij de Bijzondere Collecties wordt tevens het archief van de Stichting CREA beheerd, waarin affiches en programma's van Sweelinck van na 1975 en de Toonkunst-Bibliotheek , waarin een uitgebreide muziekcollectie is opgenomen.

Separated Materials

Het archief van het Amsterdams Studenten Corps bevindt zich bij het Stadsarchief Amsterdam (toegangsnummer 1215).

Bibliography

  • Els de Boer. Het deftig verleden van een informeel muziekgezelschap; Amsterdams studentenorkest "Sweelinck" viert 100-jarig bestaan. In: De Volkskrant, 1978.
  • Folia Civitatis 35, 20-05-1978, p. 8.
  • W. Jansen e.a. Inventaris van het archief van het Amsterdams studentenorkest Sodalicium Studiosorum Musicum Jan Pieterszoon Sweelinck (1878-1988). Amsterdam, 1992.
  • Wij Amsterdamsche studiosi. 150 jaar ASC/AVSV. Amsterdam, 2002.
  • Wikipedia: UvA-Orkest J. Pzn Sweelinck (geraadpleegd op 14-06-2017).

General

Stukken kunnen online worden aangevraagd bij de collectiebeheerder.

Processing Information

In de periode 1990-1992 werd het archief tot 1988 geïnventariseerd, in het kader van het college archiefwetenschap van de Amsterdamse hoogleraar C. Dekker. Het archief is ingedeeld in het zuivere archief, dat zich beperkt tot de administratieve neerslag van het orkest, en de muziekbibliotheek, waarin de muziekstukken zijn ondergebracht. Deze laatste is volgens de richtlijnen van de Stichting Donemus beschreven.

Ongeveer een meter van het archief is nog niet geïnventariseerd, hieronder valt het materiaal uit de jaren 1988-1994.

Title
Inventaris van het archief van het UvA-orkest Jan Pieterszoon Sweelinck (1878-1994)
Author
Wendy Jansen, Marijke Hendriks, Marian Ringman en Niek Thate; M. van Roon en A.A. Bruins
Date
2011
Description rules
International Standard for Archival Description - General
Language of description
Dutch; Flemish
Script of description
Latin
Language of description note
Nederlands
Edition statement
Eerste versie 1992, tweede herziene versie 2011

Repository Details

Part of the Allard Pierson Repository

Contact:
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland